Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

donderdag 1 december 2016

Een modieus reisverslag

De Brabant-Collectie bezit een bijzonder fraai geïllustreerd reisverslag van advocaat Pieter Verbruggen (1735-1786). Het betreft een handgeschreven egodocument, waarin een reis van Den Haag naar Noord-Brabant, Gelderland en Kleef en vice versa minutieus wordt opgetekend. Doel van de reis was verpachting van de tienden in Breda en Den Bosch. Het reisgezelschap bestond uit Th. Schrevelius en J.A. Appelman, gedeputeerden uit de Raad van Staten, met hun echtgenoten, als ook mevrouw Knibbe, mejuffrouw E. van Romond en de heren J. Crucius en P. Verbruggen. Eveneens is dit Journaal voorzien van zes gewassen pentekeningen. Twee hiervan geven vooral de eigentijdse kleding en accessoires goed weer. Indien de datering van dit reisverslag niet bekend was, zou het aan de hand van de kleding rond 1770 toegeschreven kunnen worden.
Uit: Pieter Verbruggen, Journaal van een Reys na Breda en ’s-Bosch tot het verpagten der tienden, 1767
Handschrift
Vindplaats; KHS B 89
We zien vijf personen wandelen langs een laan in het Mastbos in Breda. Op de achtergrond zijn twee reiskoetsen met een dubbel paardenspan zichtbaar. 
In de zeventiende-eeuwse Franse barok met de torenhoge pruiken en het lange silhouet was het hof van Versailles bepalend op modegebied. In de achttiende eeuw gold dit ook, maar we zien dat na de dood van Lodewijk XIV in 1715 de vrouwenkleding losser en de lijnen vloeiender worden. Het kledingsilhouet voor zowel man als vrouw kreeg een horizontaal accent en liep uit in de breedte. We zien dit bij de japonnen van de beide vrouwen in het Mastbos. Zij dragen een ‘robe à la franҫaise’, vergelijkbaar met deze afbeelding. Met behulp van heupkussens van hoepels of baleinen (‘paniers’) werden de rokken horizontaal gedrapeerd. Dergelijke japonnen hadden een vierkante halslijn en waren open. Dat wil zeggen dat de rok aan de voorzijde een opening had, waardoor de onderrok zichtbaar was. Het lijfje was voorzien van een V-vormige opening. De mouwen liepen door tot ongeveer de elleboog. De hemdsmouw, rijkelijk afgezet met aangerimpelde stroken kant (‘engageantes’), kwam daaronder tevoorschijn (zie hieronder de dame bij A en B).  Het was chic om zowel bij de manchetten, de halslijn en het kapje hetzelfde kant toe te passen. Vanaf 1770  gingen de vrouwenkapsels sterk de hoogte in en werden de paniers vervangen door de cul de paris, waarmee de achterzijde van de japon omhoog werd gebracht.
Kleding voor een dame en haar dienstmeisje
Detail uit Naaister
In: D. Diderot, J-B. le Rond d'Alembert e.a., Encyclopédie, ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers,
A Paris: Briasson [etc.], 1751-1780
Planches Supplément. La Couturière, pl. 117
Vindplaats: TRE R 43 / Pl. Suppl.
De dame links op de afbeelding in het Mastbos draagt een fichu. Dit is een vierkante halsdoek van mousseline, linnen of zijde, die dubbelgevouwen over de schouders werd gedragen. Zij draagt een puntig kapje. De dame rechts draagt een hoed met decoratie en een donkere mantel over haar jurk. Zij heeft een waaier in haar handen. De vouwwaaier is in de loop van de achttiende eeuw een onmisbaar attribuut geworden voor de vrouw. Het bood de jonge vrouwen veel extra uitdrukkingsmogelijkheden, doordat met de verschillende standen van de waaier allerlei boodschappen konden worden overgebracht. Een gesloten waaier aan een gestrekte arm betekende bijvoorbeeld 'U kunt gaan'. Eind zeventiende eeuw waren de waaiers kleiner dan het hier getoonde exemplaar. Tegen het einde van de achttiende eeuw wordt de waaier meer en meer vervangen door een parasol. In Nederland werden waaiers verkocht door ivoordraaiers, op kermissen en jaarmarkten of in galanteriewinkels en in ‘Franse’ winkels.
De drie mannen hebben op hun hoofd een driepuntige steek (tricorne). Verder dragen zij een rokjas tot knielengte, daaronder een vest met een overdaad aan kant bij de halsopening, een kniebroek, kousen en schoenen.
Uit: Pieter Verbruggen, Journaal van een Reys na Breda en ’s-Bosch tot het verpagten der tienden, 1767
Handschrift
Vindplaats; KHS B 89
Op deze tekening genieten drie heren, drie dames en een kind van het zicht op ’s-Hertogenbosch met zijn St. Jan. Bijzonder duidelijk is hier de rijke plooival in de kleding van de dame die we op de rug zien. Deze plooien worden plis Watteau genoemd naar de schilder Antoine Watteau (1684-1721). De jongen is net zo gekleed als de volwassen mannen. Er bestond immers geen aparte kleding voor kinderen. Na 1750 wordt het modieus om de driekantige steek onder de arm te dragen, zoals de jongen hier doet. Pruiken waren in de achttiende eeuw heel gebruikelijk. Vermoedelijk dragen de heren een wit gepoederd exemplaar, op de rug samengebonden met een strik. De heer die op het muurtje leunt, draagt om zijn staart een zwart zijden zakje. De heren dragen een tot het middel nauwsluitende rokjas. Vanaf het middel liep die jas door een aantal splitten klokkend omlaag tot aan de knieën en droeg daarmee bij aan het uitlopende kledingsilhouet. De kraag van de rokjas was smal of helemaal niet aanwezig. Het voorpand van de jas was voorzien van een lange rij knopen (zie hieronder figuren 1, 2 en 12). Eerst waren de manchetten heel breed, maar tegen het eind van de eeuw werden zij steeds smaller. Ook bij de man kwam de hemdsmouw - afgezet met hetzelfde kant als dat van zijn jabot - uit zijn manchet te voorschijn. Een al dan niet geborduurd vest tot halfweg de dijen en een kniebroek van ruime snit (zie hieronder figuren 3 en 4) maakten het mannenkostuum compleet. Na 1735 droeg men een gespsluiting over de kousen (bij de man helemaal rechts net zichtbaar). Tot 1775 bleef deze mannenmode min of meer onveranderd. Daarna liet men zich inspireren door het eenvoudige kostuum van de Engelse landedelman.
Kleermakerij. Kledingstukken van moderne snit
In: D. Diderot, J-B. le Rond d'Alembert e.a., Encyclopédie, ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers, 
A Paris: Briasson [etc.], 1751-1780
Planches IX. Tailleurs d'Habits. Habillements actuels, pl. V
Vindplaats: TRE R 43 / Pl. 9

Geen opmerkingen:

Een reactie posten