Over mij

Mijn foto
De Brabant-Collectie is in 1837 in 's-Hertogenbosch opgericht door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en wordt sinds 1986 beheerd door de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg

donderdag 25 oktober 2012

Roodborst

Roodborst in:
C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp:
Nederlandsche vogelen volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreeven
KOD 041 G 01
Motacilla, Rubecula; Sylvia, Sylvatica; het Roodborstje

De Roodborst is een gemakkelijk te herkennen vogel met zijn oranjerode borst en witte buik. Hij is nieuwsgierig van aard en in ons land algemeen voorkomend. Nozeman schrijft:
"Wel voornaemelyk in het Wintersaizoen vertoonen zig in onze hoven, boomgaerden en moestuinen de Roodborstjens... Voor de Menschen ondertusschen zyn zy zoo weinig schuuw, dat, als men by winterdag of in het vroege voorjaer, naer geleegenheid, aen't omspitten en toemaeken van den grond bezig is, zy meermaelen den arbeider onafgescheiden gezelschap houden, en naest zyne zyde (om zoo te spreeken) op de mest en aerde, die by haere opsmyting of legging' in stukken breekt, zeer naerstig koomen zoeken naer de daer in mogelyk opgeschoolene Insekten. Hunne makheid gaet zelfs zoo verre, dat zy somtyds tot in onze landhuizen by den winter koomen, om eenig aes te vinden."

Tegen soortgenoten zijn zowel mannetje als vrouwtje Roodborst erg agressief en ze bewaken hun territorium fel. Ze leven solitair, behalve in de broedperiode. De oranje kleur van de borst heeft een itimiderende functie. Nozeman citeert in dit kader het oude spreekwoord "Eén boomgaerd voedt geen twee Roodborstjens". Gelukkig hebben de jongen nog geen rode borst, en wekken ze dus geen agressie bij de ouders op.

De Roodborst bouwt een diep nest op de grond, bijvoorbeeld tussen graspollen. Over het nest schrijft Nozeman het volgende:
"Het kiest daer toe, zeggen zy, de afgeleegene wildernissen, vooral daer digte Doornbosschen zyn en overvloed van dor Eikenblad voor handen is. Zyn Nest aldaer op den grond samengesleept hebbende, overdekt het vogeltje 't zelve met een wulf van eikenbladen, zoo, dat tot het zelve geen toegang is dan langs éénen enkelen Weg (die als een Voorportael gemaekt is,) door een klein gat, en de Roodborstjens zyn zoo omzichtig, dat zy, als zy van 't nest gaen om te aezen, die opening met blad sluiten."

Vindplaats: KOD 041 G 01

vrijdag 5 oktober 2012

Eerbetoon aan Rees Diepen

Mongooltje met hoofd op voeten. Tilburg, 1965
Rees Diepen
Neg.nr.: G 1560
Rees Diepen overleed 14 september jl. op 86-jarige leeftijd in Tilburg.
Ze is vooral bekend geworden door haar reportagefotografie van kinderen. Daarnaast fotografeerde zij de natuur en ouderen. Rees heeft zich vanuit een diepe betrokkenheid altijd in haar onderwerpen ingeleefd. Haar opnames ogen steevast spontaan en natuurlijk, of, zoals zij dat zelf zei in het tijdschrift Fotografie (1956): "Een kinderfoto moet natuurlijk zijn."

Op 20 december 2008 schonk Rees Diepen haar gehele fotografische oeuvre in de vorm van afdrukken, negatieven (ruim 33.000), fotoboeken, tijdschriften, bijbehorende correspondentie en documentatie aan de Brabant-Collectie. Momenteel wordt er hard gewerkt aan de duurzame conservering en ontsluiting van haar werk. Dit zal resulteren in een beeldbank van haar kerncollectie. Op stapel staat tevens een publicatie van haar gehele fotografische oeuvre (verschijningsdatum nog onbekend). Een impressie van haar foto's is nu al te zien op onze Flickr-pagina.

Van medio maart 2009 t/m medio december 2011 reisde de retrospectieve 'Rees Diepen, oog voor mensen' langs tien openbare bibliotheken in Noord-Brabant en één in Limburg. Een fotografisch verslag hiervan vindt u op Flickr. Op YouTube vindt u een doorlopende diapresentatie van de geëxposeerde foto's en  een filmpje van de rondleiding in bibliotheek Oss.

In de rubriek Uitgelicht (pag. 18 en 19) van De Volkskrant verscheen op 3 oktober jl. een mooi eerbetoon aan deze begenadigde fotografe.

Een kleine expositie met een aantal van haar iconen is als eerbetoon aan Rees Diepen  tot woensdag 24 oktober te zien in de vitrine van de Brabant-Collectie op niveau 0.

Expositie 'Eerbetoon aan Rees Diepen (1925-2012)' 



     

donderdag 4 oktober 2012

Baardman

Baardman in:
C. Nozeman, M. Houttuyn, C. Sepp, J.C. Sepp:
Nederlandsche vogelen volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreeven
KOD 041 G 01 
Parus, Biarmucus, Baerdmannetje

Nozeman was erg gecharmeerd van dit kleurrijke vogeltje:
"Weinigen van onze Vaderlandsche vogelen overtreffen de Baerdmannetjens in schoonheid van geverderte." Beide sexen hebben een warmbruine kleur en een lange staart, maar bij het mannetje valt vooral de brede zwarte baardstreep op. Deze 'bakkebaarden' gecombineerd met een blauwgrijze kop maken de vogel zeer onderscheidend.

De Baardman komt voor in uitgestrekte rietvelden en is een standvogel bij ons. Door drooglegging van moerassen is hun aantal sterk gedaald. Strenge winters zijn ook funest voor deze vogel. Maar gelukkig is het een fanatieke broeder en in een goed jaar kan één paartje wel 20 jongen grootbrengen. Momenteel vormen de Oostvaardersplassen in Flevoland het belangrijkste broedgebied in Nederland voor de Baardman. Over het broeden van de vogel schrijft Nozeman:
"In Juny deezes jaers 1779 ontdekte ik, (hetgeen ik te vooren met geene zekerheid geweeten had,) dat de Baerdmannetjens ook hier te Lande broeden."

Het mannetje vertoont opmerkelijk gedrag: bij koud weer beschut hij het vrouwtje soms met zijn vleugels, waardoor ze één bolletje veren lijken. Wellicht is hieruit de in Friesland gebezigde naam Dekvogeltje ontstaan. Dit gedrag van de Baardman werd vroeger ook waargenomen bij vogeltjes in gevangenschap. Nozeman schrijft hierover:
"Sedert lang heeft men waergenomen, dat in de kooijen waer in men een paer deezer Meezen houdt en voedt, des avonds en nachts het Mannetje alleen voornaemelyk te zien is, dewyl het zyn wyfje onder zyne vlerk bedekt. Deeze zorg, gevoegd by het natuurlyk Schoon der vogeltjens zelf, maekt hen zo beminnelyk by zeer veelen onzer jonge lieden, dat zy zoodrae niet ter markt gebragt worden, of zy zyn verkocht. Zelden echter heeft men 'er een langaenhoudend plaizier van, dewyl zy moeijelyk in 't leeven zyn te houden."

Vindplaats: KOD 041 G 01